Zo, daar sta ik dan. Met beide benen terug in Groninger klei. Dit is wat je noemt onwerkelijk vertrouwd. De dag begon met de aankomst op Schiphol na een jaar reizen in Zuid-Amerika. Het Spaans van het afgelopen jaar is volledig verruild voor oerhollands aan boord van de 767 van United Airlines. Kinderen vragen met een aardappel 'r' aan papa en mama of ze nog wat ranja mogen, muziek kunnen luisteren op de Ipod en wanneer ze nou eindelijk bij oma zijn. Het dringt binnen en beroert een snaar die lang stil is geweest. Onwerkelijk. Na de douane en de magische schuifdeur die voor regelmatige reizigers fungeert als sluis tussen uit en thuis volgt een half uur knuffelkluwen met waterige oogjes, omlijst met nietszeggende maar alles bedoelende hoe-was-hets en goed-je-weer-te-ziens. Ik vraag me ter plekke en terstond af hoe ik me voel, plaats een boekenlegger in mijn emotiebibliotheek, om het moment later weer terug te kunnen vinden. Het is bovenal vervreemding, die blijdschap wegdrukt en weemoed overstemt. Wie is een reiziger als hij thuiskomt? Gereisd, en nu? Ik voel me net Pino die dwars door het tv-scherm heen de huiskamer in wordt getrokken.
De vertrouwdheid heeft tijd nodig. Komt vertraagd binnen door de autoramen als we door de polder terug naar het noorden rijden. Keurig door hekken en houtwallen ingepakte weilanden waarin hoogspanningsmasten staan als reuzen in hun tuinen. Boerderijen zijn hun legohuisjes . Lang is het weggeweest, nu leer ik het opnieuw kennen. Het verschil voelt groot. Een jaar lang omringd geweest door onbekenden. Iedere dag een nieuwe ontdekkingstocht gemaakt door steden, bergen, langs stranden en oneindig asfalt. Nu zit ik 15 duizend kilometer daar vandaan in een auto met familie op weg naar het huis van mijn ouders. Familie en huis. Thuis.
Alles voelt weer nieuw aan, ik moet iedereen even voelen, in me opnemen. Een paar extra rimpels op wat gezichten, een nieuwe bril en nieuwe mode aan het lijf vervangen de plaatjes van toen ik wegging. Toch is het hier verrekte bekend. Nog steeds ouwehoeren broer en zus met elkaar, maakt vader droge grappen en uit de koelkast komen dezelfde karnemelk, dubbelfris, huzarensalade en spa rood. Praten helpt om hierdoor heen te komen. De reis een beetje van me af te schudden, weer híer te zijn. Maar alle vragen gaan over daar. Ik betrap mezelf erop dat ik antwoord probeer te geven vanaf hier, alsof ik het verhaal van mijn reis ook maar heb van horen zeggen. Van een ander, die daar is. De tijd kruipt te langzaam door vandaag. Ik heb ze zo hard nodig. Iedere seconde hier telt zwaar mee op de weegschaal van waar-ben-ik?
Later deze dag de sleutel in de voordeur. De woning is leeg, een kale echo van het thuis van vorig jaar. Na een paar uur sjouwen is de zolder uitgepakt tot een beetje van dat thuis in de woonkamer en keuken in de vorm van meubels, posters en foto’s, serviesgoed, boeken en cd’s. Ik kan zitten op de bank en om me heen kijken, het laatste hoofdstuk van vandaag in me opnemen. De spullen weer opnieuw van mezelf maken. Mijn gedachten herhalen de afgelopen 12 uur. Heel langzaam ben ik vandaag thuis gekomen. De vertraagde speelfilm op schiphol, daarna de autorit door weggezakt vaderland, opnieuw kennismaken met mensen die ik toch al heel lang en behoorlijk goed dacht te kennen en ten slotte zitten in mijn eigen plek hier in huis.
Het voelt niet alsof ik een jaar ben weggeweest, het voelt alsof ik een dag terug ben. En dat is goed. Vertrouwd. Het zal tijd nodig hebben.
De vertrouwdheid heeft tijd nodig. Komt vertraagd binnen door de autoramen als we door de polder terug naar het noorden rijden. Keurig door hekken en houtwallen ingepakte weilanden waarin hoogspanningsmasten staan als reuzen in hun tuinen. Boerderijen zijn hun legohuisjes . Lang is het weggeweest, nu leer ik het opnieuw kennen. Het verschil voelt groot. Een jaar lang omringd geweest door onbekenden. Iedere dag een nieuwe ontdekkingstocht gemaakt door steden, bergen, langs stranden en oneindig asfalt. Nu zit ik 15 duizend kilometer daar vandaan in een auto met familie op weg naar het huis van mijn ouders. Familie en huis. Thuis.
Alles voelt weer nieuw aan, ik moet iedereen even voelen, in me opnemen. Een paar extra rimpels op wat gezichten, een nieuwe bril en nieuwe mode aan het lijf vervangen de plaatjes van toen ik wegging. Toch is het hier verrekte bekend. Nog steeds ouwehoeren broer en zus met elkaar, maakt vader droge grappen en uit de koelkast komen dezelfde karnemelk, dubbelfris, huzarensalade en spa rood. Praten helpt om hierdoor heen te komen. De reis een beetje van me af te schudden, weer híer te zijn. Maar alle vragen gaan over daar. Ik betrap mezelf erop dat ik antwoord probeer te geven vanaf hier, alsof ik het verhaal van mijn reis ook maar heb van horen zeggen. Van een ander, die daar is. De tijd kruipt te langzaam door vandaag. Ik heb ze zo hard nodig. Iedere seconde hier telt zwaar mee op de weegschaal van waar-ben-ik?
Later deze dag de sleutel in de voordeur. De woning is leeg, een kale echo van het thuis van vorig jaar. Na een paar uur sjouwen is de zolder uitgepakt tot een beetje van dat thuis in de woonkamer en keuken in de vorm van meubels, posters en foto’s, serviesgoed, boeken en cd’s. Ik kan zitten op de bank en om me heen kijken, het laatste hoofdstuk van vandaag in me opnemen. De spullen weer opnieuw van mezelf maken. Mijn gedachten herhalen de afgelopen 12 uur. Heel langzaam ben ik vandaag thuis gekomen. De vertraagde speelfilm op schiphol, daarna de autorit door weggezakt vaderland, opnieuw kennismaken met mensen die ik toch al heel lang en behoorlijk goed dacht te kennen en ten slotte zitten in mijn eigen plek hier in huis.
Het voelt niet alsof ik een jaar ben weggeweest, het voelt alsof ik een dag terug ben. En dat is goed. Vertrouwd. Het zal tijd nodig hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten